-
1 alleenstaand
3 [met betrekking tot personen] single♦voorbeelden:een dansavond voor alleenstaanden • a singles' dance -
2 kap
2 [capuchon; ook van monnikspij] hood3 [bedekking] hood 〈 auto, kinderwagen〉; 〈 motorkap van auto〉 bonnet, Ahood; coping 〈 van muur〉; gauntlet 〈 van handschoen〉♦voorbeelden:de kap van een huis • roof timbersde kap van een molen • the cap of a windmilleen auto met open kap • an open-topped carmet openschuivende kap • with a sliding roofeen auto met vaste/opvouwbare kap • a car with a fixed/folding rooftwee (huizen) onder één kap • two semi-detached houses; 〈 met betrekking tot tot één huis〉 a semi-detached house -
3 losstaand
♦voorbeelden:1 een losstaand feit/huis • an isolated fact, a freestanding/detached house -
4 twee (huizen) onder één kap
twee (huizen) onder één kapVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > twee (huizen) onder één kap
-
5 vrijstaand
♦voorbeelden: -
6 een alleenstaande woning
een alleenstaande woninga free-standing/ 〈 voornamelijk Brits-Engels〉 detached houseVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een alleenstaande woning
-
7 een losstaand feit/huis
een losstaand feit/huisan isolated fact, a freestanding/detached houseVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een losstaand feit/huis
-
8 een vrijstaand huis
een vrijstaand huisVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een vrijstaand huis
-
9 halve villa
halve villa -
10 villa
-
11 huis
1 [gebouw (als woning)] house2 [huisgezin] home3 [(vorstelijk) geslacht] House♦voorbeelden:huis en haard • hearth and homehet huis des Heren • the house of Godhet huis alleen hebben • have the house to oneselfeen eigen huis hebben • own one's own houseopen huis houden • have an open Bday/ Ahouseeen uitverkocht huis • a full houseeen huis vol hebben • have a housefulhij doet in/bezit huizen • he deals in/owns propertyhet ouderlijk huis verlaten, uit huis gaan • leave homehuis aan huis (verkopen) • (sell) door-to-dooraan huis gebonden • housebound, tied to one's housebezorging aan huis • home deliverydicht bij huis • near homeeen huis in een rij • a Bterraced/ Arow househuis in de stad • town houseiemand in huis hebben/nemen • have a/take in a lodgerin huis is het veel warmer • it's much warmer insidepantoffels voor in huis • slippers for indoorsniets in huis hebben • have no food/drinks in the houseik ga/moet naar huis • I'm off, I must be getting back/homemee naar huis nemen • take homenaar huis sturen • send home; 〈 arbeiders ook〉 lay off; 〈 patiënten〉 discharge; 〈 soldaten〉 demobilizeeen meisje naar huis brengen • see/take/walk a girl homeiemand uit zijn huis zetten • turn someone out (of his house)nu de kinderen het huis uit zijn • now that the children have all lefteen huis van drie verdiepingen • a three-storeyed houseik kom van huis • I have come from homedan zijn we nog verder van huis • 〈 figuurlijk〉 then we will be even worse off, that's not going to get us anywheretuin vóór het huis • front gardeneen tweede huis • a second homeLauriergracht 78 huis • Bground floor flat/Afirst-floor apartment, 78 Lauriergracht〈 figuurlijk〉 van huis uit • originally, by birthvan huis weglopen • run away from homehet Koninklijk huis • the Royal Family -
12 vrijstaan
1 [geoorloofd zijn] be free (to) ⇒ be allowed/permitted/at liberty (to)♦voorbeelden:1 het staat jullie vrij dit huis te bezichtigen • you are free/at liberty to view this house
См. также в других словарях:
detached house — n. single house, house that stands alone, house that is not attached to another … English contemporary dictionary
detached house — noun a house that stands alone • Syn: ↑single dwelling • Hypernyms: ↑house … Useful english dictionary
semi-detached house — noun a dwelling that is attached to something on only one side • Hypernyms: ↑dwelling, ↑home, ↑domicile, ↑abode, ↑habitation, ↑dwelling house … Useful english dictionary
detached house — noun A free standing, single family dwelling unit, that does not share a common wall with any other structure … Wiktionary
house — {{Roman}}I.{{/Roman}} noun 1 building that is made for one family to live in ADJECTIVE ▪ beautiful, comfortable, elegant, fancy (esp. AmE), fine, grand, handsome, lovely, luxurious … Collocations dictionary
detached — de|tached [ dı tætʃt ] adjective * 1. ) not feeling involved with someone or something in a close or emotional way: Her face had an expression of detached amusement. detached from: Jimmy felt curiously detached from what was going on. 2. ) a… … Usage of the words and phrases in modern English
detached */ — UK [dɪˈtætʃt] / US adjective 1) not feeling involved with someone or something in a close or emotional way Her face had an expression of detached amusement. detached from: Jimmy felt curiously detached from what was going on. 2) a detached house… … English dictionary
detached — de|tached [dıˈtætʃt] adj 1.) not reacting to or becoming involved in something in an emotional way ≠ ↑involved ▪ Try to take a more detached view . detached from ▪ He appeared totally detached from the horrific nature of his crimes. detached… … Dictionary of contemporary English
detached — adjective 1 not reacting in an emotional way, so that you can do your job properly or make the right decisions: Try to take a more detached view. 2 BrE a detached house or garage is not joined to another building on any side: a large detached… … Longman dictionary of contemporary English
house — house1 W1S1 [haus] n plural houses [ˈhauzız] ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(where someone lives)¦ 2¦(building)¦ 3¦(government)¦ 4¦(company)¦ 5¦(theatre)¦ 6 in house 7 put/set/get your (own) house in order 8 bring the house down … Dictionary of contemporary English
detached — [[t]dɪtæ̱tʃt[/t]] 1) ADJ GRADED Someone who is detached is not personally involved in something or has no emotional interest in it. He tries to remain emotionally detached from the prisoners, but fails... It is written in a detached, precise… … English dictionary